Veel van je ontwerpen zullen vroeg of laat gedrukt worden. In de aanlevering specificaties van je drukker staat vaak vermeld dat je het ontwerp in CMYK moet bezorgen. Een korte introductie voor beginners op het CMYK kleurenmodel.

De 4 CMYK kleuren
In de wereld van het gedrukte woord (en beeld), gebruikt men het CMYK-kleurenmodel. Deze afkorting staat voor:
- Cyan
- Magenta
- Yellow
- blacK
CMYK is makkelijker uit te spreken dan CMYB, dus vandaar de creativiteit in de afkorting. In tegenstelling tot bij het RGB-kleurenmodel, wordt hier de waarde van elke kleur aangeduid met een percentage. Meer hierover in de volgende paragraaf.
CMYK en keycolor
Zwart is bijvoorbeeld een combinatie van 0% cyaan, 0% magenta, 0% geel en 100% zwart. In wezen zou je zwart ook kunnen verkrijgen door 100% cyaan, 100% geel en 100% magenta met elkaar te mengen. Het zwart dat je dan echter verkrijgt, is niet diep zwart.
Vandaar dus dat er een vierde hoofdkleur in dit model gebruikt wordt. Overigens is de vierde kleur niet noodzakelijk zwart. Vaak zie je ook dat de K in CMYK gebruikt wordt voor Key (sleutel). De vierde kleur kan bijvoorbeeld ook een steunkleur zijn.
CMYK en vierkleurendruk
Meteen zal je ook duidelijk zijn wat drukkers bedoelen als ze spreken van 4-kleurendruk (fullcolourproductie). Hiermee is nog geen verklaring gegeven waarom in de drukkerijwereld het CMYK-model gebruikt wordt. Daarvoor moeten we even stilstaan bij het drukproces zelf.
Er zijn veel druktechnieken, maar degene die ons hier het meest interesseert is offset. Heel eenvoudig gezegd komt offset drukken erop neer dat men 4 kleurplaten gebruikt om het eindresultaat (naamkaartje, enveloppe, briefpapier, brochure,…) te bereiken.
Op elk van de 4 kleurplaten staan enkel de waarden voor de bepaalde kleur. Zo is er een plaat voor bijvoorbeeld geel. Alles wat in het ontwerp geel is, staat op deze plaat.
Doordat de 4 kleuren over elkaar gedrukt worden, mengt de inkt zich en ontstaan alle andere kleuren.